Aanpassing registratienummers Gekwalificeerde Personen
22 mei 2022
In het kader van de regularisatie van nummers voor officiële documenten werd aan alle GP’s een BE-nummer toegekend.
Wie zijn hond laat chippen en registreren in de Centrale databank voor honden ontvangt een identificatiecertificaat van de dierenarts. Dat document bevat een aantal gegevens over de hond zelf, maar ook over de verantwoordelijke. Het is immers belangrijk om te weten van wie de hond precies is. Zijn naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres. Op die manier kunnen gevonden honden snel gelinkt worden aan de juiste persoon.
Is de verantwoordelijke een ‘erkend bedrijf’, bijvoorbeeld erkend hondenfokker, dan moet het certificaat ook het erkenningsnummer vermelden. Maar dat geeft nu en dan problemen, want een erkenningsnummer is er niet altijd. Bijvoorbeeld als de verantwoordelijke een ‘natuurlijk persoon’ is. Daarom wil het Vlaamse gewest dat dierenartsen voortaan het Rijksregisternummer gebruiken. Niet alleen op het identificatiecertificaat trouwens, ook op de ‘fiche vervanging paspoort’ en de ‘asielfiche’.
Het Waalse en Brusselse gewest voerden eerder al gelijkaardige aanpassingen door aan hun regelgeving m.b.t. de registratie en identificatie van honden, met als enige verschil dat het erkenningsnummer daar niet helemaal verdwijnt. Dierenartsen mogen het in deze gewesten wel nog vermelden op de identificatiefiche als het beschikbaar is.
Ook nieuw vanaf 1 januari 2019 is de verplichte melding van het ras op het registratiecertificaat. Een wijziging die ook werd doorgevoerd in het Waals gewest maar nog niet in het Brusselse gewest.
Bron: Ministerieel besluit van 12 oktober 2018 tot wijziging van de artikelen 2, 5, 9 en 11 van hetministerieel besluit van 25 april 2014 betreffende de identificatie en registratie van honden, BS 5 november 2018. Wolters Kluwer.
22 mei 2022
In het kader van de regularisatie van nummers voor officiële documenten werd aan alle GP’s een BE-nummer toegekend.
24 januari 2020
Sinds 1 januari 2020 is een aanpassing van kracht op het ministerieel besluit van 12 mei 2014 met betrekking tot de code van goede praktijk ter uitvoering van artikel 11 van het Soortenschadebesluit van 3 juli 2009 en ter uitvoering van artikel 28 en artikel 41 van het Jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014.